Grote vissen slokken de kleintjes op
Yolande Brada • 26 september 2015Veel kleinere hockeyverenigingen zijn de voeding voor de grotere clubs en dan denkt iedereen onmiddellijk aan talentvolle spelers die de overstap maken naar clubs die meestal op hoger niveau spelen. Vaak gaat het om een persoonlijke verbetering en tegelijkertijd profiteren de grotere clubs hier ook van. Parallel hieraan is de inzet van bondsscheidsrechters ten koste van de kleinere clubs.
Niemand wil talentvolle spelers kwijtraken en datzelfde geldt voor talentvolle scheidsrechters. Veel scheidsrechters die het leuk vinden om te fluiten en vervolgens aantonen over talent te beschikken worden door veel verenigingen gestimuleerd om bondsscheidsrechter te worden. Dat heeft wel als consequentie dat zo’n scheidsrechter buiten de eigen club gaat fluiten. Een mooie positieve bijdrage gedaan door de vereniging aan de hockeysport, en in de verwachting dat andere clubs dit ook doen, omdat je op die manier een mooie poule van kwalitatief goed opgeleide scheidsrechters krijgt.
Talentvolle scheidsrechters die voor de bond gaan fluiten, doen dat gedurende de opleiding en daarna bij andere verenigingen in het district. Als club ben je je daarvan bewust en neem je ook je verantwoordelijkheid. Feitelijk investeert de club in het individu en in de ontwikkeling van de arbitrage voor de volle breedte. Uiteindelijk ontwikkelen de bondsscheidsrechters ontwikkelen zich en groeien door naar de hogere regionen binnen hun district.
Dat betekent vaak dat hun eigen club die op lager niveau speelt, raakt én de eigen scheidsrechter kwijt én krijgt zelf geen bondsscheidsrechters aangewezen. Het is dus erg zuur voor de kleinere verenigingen die vol enthousiasme bezig zijn met hun arbitrage en dat ze daardoor eigenlijk zichzelf in de vingers snijden omdat hun eigen teams geen bondsscheidsrechters meer krijgen. En dan is het zeer begrijpelijk dat op den duur de animo om mensen te stimuleren afneemt.
Deze ontwikkeling zorgt er onder andere voor dat er te weinig kandidaten bijkomen voor de opleiding en er daardoor een tekort is aan bondsscheidsrechters. Het tekort aan bondsscheidsrechters wordt dus feitelijk bepaald door de volgende twee ontwikkelingen.
- Grote(re) verenigingen leveren te weinig bondsscheidsrechters, maar ontvangen wel per weekend een substantieel deel van het potentieel
- Kleine(re) verenigingen leveren relatief meer bondsscheidsrechters, krijgen daar vaak niets voor terug en dat vergroot het risico dat deze verenigingen niet langer willen meewerken
Als we nu niets doen, dan hebben we over een paar jaar veel te weinig beschikbare bondsscheidsrechters met alle gevolgen van dien.
Het lijkt alsof de kleinere verenigingen meer aandacht besteden aan hun arbitrage, aan hun scheidsrechters en dat dit positieve gevolgen heeft voor heel hockeyend Nederland. Maar, waar blijven de grotere verenigingen? Gaat het daar uitsluitend om consumeren? “Wij spelen op hoog niveau en dus hebben wij recht op talentvolle spelers en scheidsrechters”; zou dat de gedachtegang kunnen zijn? Ik weet het niet of dit zo is, maar bij mij bekruipt toch de gedachte dat op hoog niveau de focus vooral ligt op de prestaties van teams en de daarbij komende sponsorbelangen.
De oplossingen liggen voor de hand, maar dat vergt vooral de investering van alle clubs in de ontwikkeling van scheidsrechters. Clubs, en dan vooral de grote: wees solidair en pak je verantwoordelijkheid voor wat betreft de arbitrage. Focus niet alleen op je spelers en coaches, maar geef adequate en professionele aandacht aan je scheidsrechters. Zorg voor opleiding, begeleiding, bijscholing. Ga aan de slag met de Clubscheidsrechter Plus-opleiding (CS+) en stimuleer mensen om zich aan te melden voor de opleiding tot bondsscheidsrechter. Gebruik de Week van de Scheidsrechter (3-11 oktober 2015) voor de eerste stap. #scheidsbedankt
Voor meer informatie klik hier